Gesproken woord telt. Toespraak herdenking 4 mei 2025 Susanne de Roy van Zuidewijn

Het is 14 mei 1940. Boven Rotterdam vallen zwarte bollen uit de lucht. Marie Tims schrijft in haar dagboek: “Heel Rotterdam staat in brand!" Dochter Greet ziet haar vader voor het eerst huilen. Vanuit hun huis kijken ze naar de enorme rookwolken boven de stad. Hun twee horecazaken gaan in vlammen op.

Een man met een fiets loopt over de Coolsingel. Nog maar nauwelijks als straat herkenbaar, geen steen staat meer op de andere. Verderop buigt een man zich over een vrouw die levenloos op straat ligt. Overal zie je rokende puinhopen, koortsachtig werkende hulpdiensten, mensen die verdwaasd om zich heen kijken en dode lichamen onder witte lakens.
Meer dan 800 mensen vonden de dood, 80.000 mensen raakten dakloos en 36.000 panden werden vernietigd. De bommen hadden er slechts 13 minuten voor nodig. 
De foto’s zijn van toen, maar de beelden zijn schokkend actueel. 

Het bombardement luidde het begin van een periode van vijf jaar oorlog in. Vijf jaar leed en verdriet, vijf jaar van gruweldaden, huiveringwekkende experimenten en doden, heel veel doden. 

De beelden zijn ons inmiddels vertrouwd geworden. De duizenden wachtenden op stations, soms een baby op de arm, veelal met een schamel koffertje in de hand, om te worden weggevoerd naar de vernietigingskampen. 

Onder hen ook banketbakker Mozes Blog met zijn familie, zijn vrouw Rozina en hun kinderen Rachel, Jochem en Aaltje. Niemand van hen keert terug naar de banketbakkerij in de Kloosterstraat in Duivendrecht. Mozes overlijdt op 31 maart 1944, 50 jaar oud, evenals Jochem, dan 24 jaar. Op dezelfde datum werd de bakkerij officieel opgeheven. Echtgenote Rozina en dochters Rachel en Aaltje sterven in oktober 1943 in Auschwitz, respectievelijk 48, 28 en 19 jaar oud. Van de directe familie van Mozes overleven alleen zijn jongste broer Tobias en zijn dochter Helena de oorlog. 

Bij de bevrijding op 27 januari 1945 van Auschwitz treffen de bevrijders van het rode leger een kleine 8.000 uitgemergelde gevangenen aan, gehuld in gestreepte kleren achter een dubbele omheining van prikkeldraad. 1,1 miljoen mensen werden daar in de gaskamers vermoord. 

Vorige week was er weer een ooggetuigenverslag op de televisie. Een oudere heer van 91 jaar was, toen hij 9 jaar oud was, ternauwernood aan de bommen ontsnapt. Om hem heen vielen de mensen dood neer, de gruwelijke beelden had hij gedetailleerd beschreven in zijn dagboek. Zijn vrouw las voor wat hij meer dan 80 jaar geleden had opgeschreven; hij was daar zelf niet meer toe in staat. Tranen liepen over zijn wangen terwijl hij luisterde naar zijn eigen verhaal. Het verdriet na al die jaren zo levend.

Vandaag herdenken we voor de 80e keer onze oorlogsslachtoffers. In een tijd waarin we ons misschien wel meer dan ooit realiseren hoe broos en kwetsbaar onze vrijheid is. 

80 keer twee minuten om ons te herinneren, 80 keer twee minuten om in alle vrijheid te denken aan wat die vrijheid voor ons betekent, wat die vrijheid heeft gekost en hoe waardevol die vrijheid is. 

Hier bij het monument doen we dat samen, maar ieder met zo zijn eigen herinnering. Want aan het eind van de oorlog, was de oorlog vaak niet voorbij. 

Een stoel, die bleef staan, voor eeuwig leeg, voor een kind dat niet meer terugkwam, terwijl de hoop daarop altijd bleef bestaan; Een norse vader met altijd hoofdpijn, geteisterd door onverwerkte herinneringen aan het slagveld, het maakt hem onmogelijk er werkelijk te zijn voor zijn gezin; een vluchtkoffertje voor altijd in de hal, want het zou toch maar eens…….; het trauma van ‘survivors guilt’: waarom gingen zij dood en bleef ik leven?; de donkere schaduw van het gedeelde geheim, omdat iemand in de familie ‘fout’ was.

Met oorlogen weer zo dichtbij onze grens en waarvan de beelden ons dagelijks via de media bereiken, komen bij veel mensen herinneringen terug: overlevenden van de Tweede Wereldoorlog, mensen die van elders voor bommen zijn gevlucht, mensen die leven waar ze niet veilig zijn, militairen die voor vrede en veiligheid hun leven riskeren. Gedachten aan marteling, onderdrukking, aan het sterven van geliefden, vrienden of kameraden. De pijn die nooit echt weg is, laat zich hevig voelen.

Wij staan hier verzameld voor ons monument, ‘dat wat herinnert’ aan een zwaar bevochten vrede.
Zij die toen stierven gunden ons een prachtige erfenis: de vrijheid om te mogen zijn wie we zijn, om te kunnen zeggen wat we willen in een open samenleving.
Dit kostbare cadeau maakt ons schatplichtig aan hen. 
Laten we die vrijheid waard zijn. 
Laten we altijd opstaan tegen elke vorm van haat en discriminatie. 
Laten we onze grondrechten koesteren, net als de vrije pers en onze democratie.
Laten we onze harten openen voor al die mensen die de wond van oorlog elke dag voelen.
Laten we oog hebben voor iedereen die rouwt om alle kinderen die de wereld niet heeft kunnen redden.
Laten we doden herdenken en de vrijheid overdenken. 
En laten we dat doen in dit moment van eenheid. Ieder met zijn eigen gedachten, zijn eigen verdriet – of dat nu van lang geleden stamt of van vandaag-, ieder met zijn eigen intenties. In onszelf, hier allen samen. Nu en straks en met de volgende generaties.